er komt uit de verte iets nedergedaald
er komt niets terecht van de dingen
moerasdraken brullen in regenend staal
en al wat dit lied doet is zingen
en overal deemstert de druil in de voegen
maar wij moeten er nog doorheen
zij glijdt over water terwijl ik moet zwoegen
ik beitel een blok aan mijn been
dan staan we gedekt in de penguinformatie
en nog weet ik niet hoe of wat
omdat ik de dingen gewoonlijk te laat zie
het haar voor de ogen is nat
het blijkt als de hemel zal op zijn geklaard
de draak die ik dood in de vennen
heeft geelgouden bloemen en vogels gebaard
dan valt er niets meer te bekennen
want ik ben haar spitsboef haar warrige lastpak
haar voorman haar ziedende zeur
die weet dat het kietelt waar ik haar ook vastpak
haar heupen de knop van haar deur
en ik ben haar droevende druilore drager
ontferm u oh heldere stem
en ik ben de spijtzame stille vervager
omhels mij oh hemelse klem
en ik ben haar zwijger haar hoop en haar knecht
ontferm u oh heldere stem
er komt van mij niets maar dan niets ook terecht
omhels mij oh hemelse klem