De uitdragerij

Ik word door vele vreemde handen uitgeplozen.
Van alle kanten komen ze. Mijn berg aan schatten
staat hen voor ogen met hun grote, lege kratten.
Dat wat ze nemen wordt naar willekeur gekozen.

Men schreeuwt en graait en paradeert met mijn trofeeën:
Kostuums, blazoenen, archaïsmen, kandelaren.
“Je kunt hier best wel zonder, joh!” – het werk van jaren.
Ik wordt verlost onder de felste barensweeën.

In weerwil van mijn uitgespreide armen wordt
Mijn stapel alsmaar kleiner. Men grijpt en graait en port
En gooit baldadig met gewezen grote luister.

Niet eens de grond onder mijn voeten staat nog vast.
Ik zie een diepte gapen waar de stapel was
en tuimel achterover in het stille duister.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *